Hoofdstuk 11

God of het ego

II. De uitnodiging tot genezing

 

1. Als ziekte gelijkstaat met afscheiding, is de beslissing om te genezen en te worden genezen de eerste stap naar de erkenning van wat jij werkelijk verlangt. Iedere aanval is een stap ervandaan en iedere genezende gedachte brengt het dichterbij. De Zoon van God heeft zowel Vader als Zoon, omdat hij zowel Vader als Zoon is. Hebben en zijn verenigen betekent jouw wil met de Zijne verenigen, want Hij Zelf wil jou. En jij wilt jezelf voor Hem omdat je, in je volmaakt begrip van Hem, weet dat er slechts één Wil is. Maar wanneer je ook maar enig deel van God en Zijn Koninkrijk aanvalt, is je begrip niet volmaakt, en dan gaat wat jij werkelijk verlangt, voor jou verloren.

 

Deze alinea begint met te zeggen dat genezing zowel het geven als het aanvaarden daarvan  de eerste stap is naar het ontdekken van onze ware wil. Genezing verenigt ons met onze broeders en met God, en in deze staat van eenheid ontdekken we onze ware wil. Elke genezende gedachte brengt hem dichterbij, terwijl elke aanvalsgedachte hem wegduwt, waardoor we het contact verliezen met wat we werkelijk willen.

In de Hemel is hebben hetzelfde als zijn wat we hebben is wat we zijn. Omdat we zowel vader (van onze scheppingen) als Zoon (van God) zijn, hebben we zowel een Vader (God) als een zoon (onze scheppingen). De focus ligt hier echter specifiek op het zijn van een Zoon en het hebben van een Vader. Deze twee verenigen betekent dat we beseffen dat de Vader die we hebben niet buiten ons is, maar deel uitmaakt van ons zijn. En dit betekent dat Zijn Wil ook de onze is. Er is dus slechts één Wil, de Wil van de Vader én de Zoon om Zichzelf aan elkaar te geven.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Genezen wordt zodoende een les in begrijpen, en hoe meer je die toepast, des te beter jij als leraar en als leerling wordt. Als jij de waarheid hebt ontkend, wie zou je dan beter als getuigen voor haar werkelijkheid kunnen hebben dan zij die erdoor werden genezen? Maar zorg ervoor dat jij jezelf onder hen rekent, want door jouw bereidwilligheid om je bij hen aan te sluiten is je genezing volbracht. Ieder wonder dat jij tot stand brengt, spreekt tot jou van het Vaderschap van God. Iedere genezende gedachte die jij óf van jouw broeder óf in je eigen denkgeest aanvaardt, leert jou dat jij Gods Zoon bent. In iedere kwetsende gedachte die je eropna houdt, waar je die ook waarneemt, ligt de ontkenning van Gods Vaderschap en van jouw Zoonschap.

 

Wij vallen aan omdat we twee concurrerende en met elkaar botsende 'willen' waarnemen. We begrijpen niet dat er slechts één Wil is. Alleen genezing geeft ons dat begrip. Degenen die we genezen worden de getuigen van deze ene Wil in ons. De wonderen die we geven zijn een uiting van Gods Wil die door ons heen stroomt, en bewijzen dat Hij onze Vader is. De wonderen die we ontvangen door onze eigen genezende gedachten of die van een broeder zijn een uiting van Gods Wil die naar ons toe stroomt, en bewijzen dat wij Zijn Zoon zijn. Elke aanval daarentegen ontkent zowel Zijn Vaderschap als ons Zoonschap.

 

Toepassing : Denk aan iemand die je veroordeelt dus aanvalt — en zeg:

Als ik jou in mijn denkgeest aanval,

verklaar ik dat God niet mijn Vader is

en dat ik niet Zijn Zoon ben. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. En ontkenning is even totaal als liefde. Je kunt niet een deel van jezelf ontkennen, omdat de rest dan afgescheiden en dus zonder betekenis zal lijken te zijn. En omdat het voor jou geen betekenis heeft, zul je het niet begrijpen. Betekenis ontkennen is nalaten te begrijpen. Je kunt alleen jouzelf genezen, want alleen Gods Zoon heeft genezing nodig. Je hebt die nodig omdat jij jezelf niet begrijpt, en daarom niet weet wat je doet. Doordat jij je wil vergeten bent, weet je niet wat jij werkelijk verlangt.

 

Wanneer je kwetsende gedachten hebt over een broeder, ontken je je eigen identiteit als heel en compleet. Dan ontken je het gehele Zoonschap, dat jouw identiteit is. Zelfs het deel dat je niet hebt aangevallen, lijkt dan afgesplitst te zijn, niet geïntegreerd, en daarom gefragmenteerd en betekenisloos. De betekenis van het Zoonschap ligt in al zijn delen die één samenhangend geheel vormen. Door een deel van dit geheel te ontkennen, ontken je het geheel. Je begrijpt niet wat het Zoonschap is en je begrijpt niet wat jij bent. Omdat je niet begrijpt wat je bent, weet je niet wat je doet; en omdat je je wil vergeten bent, heb je er geen idee van wat je werkelijk verlangt. Daarom heb je genezing nodig. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Genezing is een teken dat jij heel wilt maken. En deze bereidwilligheid opent je oren voor de Stem van de Heilige Geest, wiens boodschap heelheid is. Hij zal jou in staat stellen veel verder te gaan dan de genezing die jij verrichten zou, want naast jouw bescheiden bereidwilligheid om heel te maken zal Hij Zijn eigen complete Wil leggen, en de jouwe heel maken. Wat kan de Zoon van God niet al volbrengen met het Vaderschap van God in hem? Niettemin moet de uitnodiging van jou komen, want je hebt ongetwijfeld ontdekt dat wie jij als je gast uitnodigt bij je zal verblijven.

 

Door te kiezen voor genezing verklaar je dat je de heelheid van het Zoonschap wilt herstellen; dat je verlangt dat alle fragmenten weer één worden. Dit verlangen stelt je in staat om de Stem van de Heilige Geest te horen, wiens doel het herstellen van die eenheid is. Hij zal je bereidwilligheid versterken door Zijn eigen Wil daaraan toe te voegen. Als je Hem uitnodigt om je te helpen, is er niets wat je samen met Hem niet kunt. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. De Heilige Geest kan niet tot een gastheer spreken bij wie Hij niet welkom is, want Hij zal niet worden gehoord. De Eeuwige Gast blijft, maar Zijn Stem raakt in vreemd gezelschap overstemd. Hij heeft jouw bescherming nodig, eenvoudig omdat je zorgzaamheid een teken is dat je Hem wilt. Denk zoals Hij, al is het maar enigszins, en het vonkje groeit uit tot een stralend licht dat je denkgeest zo vervult dat Hij jouw enige Gast wordt. Iedere keer dat je het ego binnenvraagt, verwelkom je Hem minder. Hij zal blijven, maar jij sloot een bondgenootschap tegen Hem. Welke reis jij ook verkiest te maken, Hij zal met jou meegaan en wachten. Je kunt met een gerust hart Zijn geduld vertrouwen, want Hij kan geen deel van God in de steek laten. Maar jij hebt veel meer nodig dan alleen geduld.

 

DE TWEE GASTEN IN ONZE DENKGEEST

Stel je voor dat je veilig thuis bent en dat er buiten een storm tekeergaat. Als je naar buiten kijkt, zie je een kleine, oude man en je nodigt hem uit om binnen te komen. Je voelt dat hij jouw bescherming niet echt nodig heeft, maar je biedt hem deze aan omdat je hem graag binnen wilt hebben. Er is namelijk iets aan hem dat je aantrekt. Hij komt binnen, en je geeft hem droge kleren en iets warms te drinken. Dan begint hij tegen je te praten, en je bent verbaasd over zijn wijsheid. Hij zegt dingen die je nooit eerder hebt gehoord. Je hebt het gevoel dat een heilige man je vereert met zijn bezoek, en je voelt je bevoorrecht om zijn gastheer of gastvrouw te zijn.

Maar dan komt je huurder, die in je kelder woont zonder ooit huur te betalen, de kamer binnen. Hij is sluw en dominant en begint snel en luid te praten. De oude man wordt stil. Hij heeft nog steeds veel te vertellen, maar hij weet dat hij niet meer gehoord wordt. Uiteindelijk verlaat hij de kamer en loopt de trap op naar boven. Je hebt het niet eens in de gaten, want je bent intussen opwindende plannen met je huurder aan het maken om samen een bedrijf aan huis te beginnen.

Dat gebeurt dus ook. Maar na enige tijd wordt je huurder, die nu ook je zakenpartner is, zo controlerend en manipulatief dat hij de zaak overneemt.

Na jarenlang onder zijn duim te hebben geleefd en je een gijzelaar in je eigen huis te hebben gevoeld, loop je op een dag de trap op naar de zolder om iets te zoeken. En daar zie je tot je grote verrassing de oude, wijze man. Hij heeft daar al die tijd gezeten, geduldig op jou wachtend. Tijdens al je activiteiten, meevallers en tegenslagen, heeft hij je nooit verlaten. En terwijl je naar hem kijkt, besef je voor het eerst dat je een keuze hebt.

Wat ga je doen?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Je zult nooit rust vinden voordat jij je functie kent en vervult, want slechts hierin kunnen jouw wil en die van je Vader volledig samengaan. Hem hebben betekent zijn zoals Hij, en Hij heeft Zichzelf aan jou gegeven. Jij die God hebt, moet wel zijn zoals God, want Zijn functie werd met Zijn gave de jouwe. Nodig deze kennis weer uit in je denkgeest, en laat niets binnen dat haar versluiert. De Gast die God jou gezonden heeft zal je leren hoe je dit kunt doen, als je het vonkje maar herkent en bereid bent het te laten groeien. Jouw bereidwilligheid hoeft niet volmaakt te zijn, want de Zijne is dat. Als je Hem slechts een beetje ruimte geeft, zal Hij die zozeer verlichten dat je die van harte groter zult laten worden. En door die groei zul jij je de schepping beginnen te herinneren.

 

We hebben méér nodig dan het geduld van de Heilige Geest. We hebben Zijn hulp nodig bij het vervullen van onze functie, want onze functie vertegenwoordigt de eenheid van onze wil en die van God, en ons doel is ons die eenheid te herinneren. Alleen in die herinnering zullen we rust vinden. God geeft Zichzelf aan ons, wat betekent dat we zijn zoals Hij. En zijn zoals Hij betekent dat we moeten doen wat Hij doet. We moeten onszelf geven zoals Hij; we moeten scheppen zoals Hij. We moeten deze glorieuze kennis weer uitnodigen in onze denkgeest. De Heilige Geest zal ons leren hoe we dat moeten doen. We hoeven alleen ruimte voor Hem te maken in onze denkgeest, in die ruimte het vonkje in ons herkennen, en bereid zijn het te laten groeien. Onze bereidwilligheid zal nog tekortschieten, maar de Heilige Geest zal deze aanvullen, en onder Zijn hoede zal de vonk uitgroeien tot een stralend licht. En hoe helderder het licht wordt, hoe dichter we bij de herinnering van de schepping zullen komen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Wil jij gijzelaar van het ego of gastheer voor God zijn? Je zult alleen ontvangen wie je uitgenodigd hebt. Het staat jou vrij te bepalen wie je gast zal zijn, en hoe lang hij bij je zal blijven. Toch is dit geen echte vrijheid, want ze hangt nog steeds af van hoe jij die ziet. De Heilige Geest is aanwezig, hoewel Hij jou zonder jouw uitnodiging niet helpen kan. En het ego is niets, of je het nu binnenvraagt of niet. Werkelijke vrijheid berust op het verwelkomen van de werkelijkheid, en van jouw gasten is alleen de Heilige Geest werkelijk. Weet dan Wie er bij je verblijft eenvoudig door te zien wat er al is, en neem geen genoegen met denkbeeldige troosters, want Gods Trooster bevindt zich in jou.

 

Laten we terugkeren naar het verhaal van de twee gasten. We zijn vrij om te kiezen wie onze gast zal zijn de slechte huurder of de wijze oude man. We zijn echter pas vrij wanneer we beseffen dat de huurder (het ego) in feite niet bestaat. Alleen de oude man (de Heilige Geest) is werkelijk. Zolang we dit niet zien, kiezen we ervoor om gijzelaar te zijn.

 

Toepassing : Realiseer je dat het verhaal van de twee gasten het verhaal van jouw leven is. Je hebt het ego het heft in handen gegeven, waardoor je een gijzelaar bent geworden in je eigen denkgeest. En je hebt de Heilige Geest laten wachten —  een Gast die zo heilig is dat iedereen zich bevoorrecht zou voelen om Zijn gastheer te mogen zijn. Maar je bent Hem vergeten.

Neem, met dit in gedachten, een paar minuten de tijd, en stel jezelf zo vaak als nodig is de volgende belangrijke vraag:

Wil ik gijzelaar van het ego of gastheer voor God zijn? 

(Toelichtingen door Robert Perry)